De elfjarige Jack heeft twee broers en woont bij zijn ouders. Op jonge leeftijd lijkt alles hem toe te lachen. Zijn moeder is lieflijk en vergevingsgezind en zijn vader probeert hem klaar te stomen voor de harde wereld. Dat de wereld inderdaad geen prettige plaats is, leert Jack als hij in aanraking komt met ziekte, lijden en de dood. Als volwassen man wordt Jack een verdwaalde ziel in een moderne wereld die op bijzondere wijze zijn weg probeert te vinden.